top of page

Transparantie in de fokkerij

Mevr. A. Univ. Prof. Dr. med. vet. Irene Sommerfeld-Stur legt duidelijk uit waarom transparantie in de fokkerij belangrijk is.

 

“De motivatie om te fokken is vaak op emoties gebaseerd en kan er toe leiden dat afwijkingen van de eigen honden van fokkers niet alleen fout ingeschat, maar ook verzwegen worden. Vaak speelt er een vermoeden of zelfs uitgesproken schuldigverklaring door anderen tot het verzwijgen van afwijkingen in de eigen lijn. Hier spelen uiteraard ook financiële en organisatorische overwegingen een rol. Fokkers die afwijkingen erkennen van hun eigen honden lopen het risico dat niemand een pupje wil kopen. Andere fokkers van het ras verwijten soms dat de betreffende fokker het ras ‘ziek maakt’ en daarmee wordt het vinden van nieuwe eigenaars voor de betreffende pupjes beïnvloed. De consequentie hiervan is een waarschijnlijk hoger aantal van onbekende gevallen van erfelijke afwijkingen in een fokkerslijn”.

 

 

“Ook als een rasvereniging voor openheid is (screeningsonderzoeken van de in te zetten honden en een open database hiervan) zullen er altijd fokkers en hondenbezitters zijn die erfelijke afwijkingen van hun dieren verzwijgen of niet bereid zijn om goede onderzoeken te laten doen bij hun dieren. Bovendien zijn er niet voor alle erfelijke afwijkingen screeningsonderzoeken. In veel gevallen is een diagnose van afwijkingen pas op latere leeftijd mogelijk als de hond al 1 of meerdere malen voor de fok is ingezet.Hierdoor worden onderzoeken over de dominantie van afwijkingen in de desbetreffende populaties, overerving van afwijkingen, berekeningen van kansen op de afwijkingen etc. bemoeilijkt of hebben ze een sterk beperkte zekerheid. En daarmee worden efficiënte fokregels bemoeilijkt of onmogelijk. Transparantie of opener omgang met erfelijke afwijkingen mag echter niet verwisselt worden met wat er omgaat binnen fokkerskringen (geruchtenmachine). Informatie over afwijkingen in een lijn, bij familie mogen dan ook alleen op eenduidig gediagnosticeerde en gedocumenteerde gevallen gebaseerd zijn. Elke hond die alleen door geruchten afwijkingen zou hebben en op basis daarvan voor de fok gemeden wordt, betekent in de diagnostieke context een ‘foute positieve vaststelling’ en heeft daardoor zijn uitwerking op de genetische variatie van de populatie. Transparantie, welke alleen door enkele fokkers goed gehandhaafd wordt is ook moeilijk te beoordelen. Hier bestaat het gevaar dat hoewel de informatie over het optreden van erfelijke afwijkingen bij deze lijn waargenomen en erkend wordt, er tegelijkertijd van uitgegaan wordt dat bij alle fokkers die niet over afwijkingen in hun lijn spreken, ook daadwerkelijk geen afwijkingen voorkomen. In deze situatie kan men dan van een ‘foute negatieve uitslag’ spreken. In deze samenhang laat zich een der grondfilosofieën van op bewijs gebaseerde fokkerspraktijk omformuleren: Ontbreekt het bewijs van een aangeboren afwijkingen in een ras (een lijn, een familie, een hond) dan is dat geen bewijs dat in dit ras (deze lijn, deze familie, deze hond) ook werkelijk geen aangeboren afwijkingen op kunnen treden. Of eenvoudiger gezegd: alleen wanneer in een ras niet over een aangeboren afwijkingen gesproken wordt, betekent dat zeker niet, dat er ook geen bestaan. Transparant omgaan met aangeboren afwijkingen heeft dan ook alleen zin, als er als basisregel een gezamenlijke fokregelement is en alle fokkers zich hier aan houden."

 

(het complete artikel vind u op de website http://sommerfeld-stur.at/intro/populationen)

bottom of page